De kast heeft qua ontwerp veel weg van de originele Compact, maar door de hogere bouw maakte het mogelijk om aan de frontzijde, boven elkaar, zowel een harddiskdrive alsmede twee halfhoge floppydiskdrives te plaatsen.

De machine is gebouwd rond een 16-bits 80286 processor, schakelbaar tussen 8 en 10MHz. Standaard was er 640Kb RAM-geheugen aan boord maar dit kon worden uitgebreid naar 2MB.

De systeeminstellingen werden vastgelegd in het CMOS-geheugen dat door een batterij werd gevoed. Met behulp van een speciaal diagnose programma is het mogelijk om deze CMOS-instellingen te wijzigen. Door toepassing van de VLSI-technologie had het systeem een relatief gering aantal chips aan boord hetgeen zorgde voor een verhoogde betrouwbaarheid, een relatief laag stroom verbruik en een lage warmte ontwikkeling.

Het bijzondere van dit systeem is dat het moederbord op een componentenkaart zit, welke, net als alle andere uitbreidingskaarten, in een kaart met slots werd gestoken. De uitbreidingssloten maakten dus geen integraal deel uit van het moederbord (zoals bij de meeste andere computers).

Standaard waren er verder disk controller kaart (voor de aansturing van zowel HD als DD floppydiskdrives), een SCSI-kaart (voor de aansluiting van maximaal 8 apparaten), een HD-controllerkaart (standaard was een 20MB MFM-Harddisk meegeleverd), een IO-kaart (parallel- en seriele poorten) en een videocontroller (meestal een MAGDA, doch het kon ook een standaard CGA-kaart of zelfs een EGA-kaart zijn).