De aanvankelijke verkopen waren sterk, vooral in Europa, waar Atari 75% van zijn computers verkocht. Duitsland werd de sterkste markt van Atari, met eigenaren van kleine bedrijven die ze gebruikten voor desktop publishing en CAD.

Om dit groeiende marktsegment aan te pakken, introduceerde Atari de ST1 bij Comdex in 1986. Omgedoopt tot de Mega, het bevat een hoogwaardig vrijstaand toetsenbord, een sterkere behuizing om het gewicht van een monitor te dragen, en een interne busuitbreidingsconnector. Een harde schijf van 20 MB kan als optie worden gekocht en onder of boven de hoofdbehuizing worden gestapeld. Aanvankelijk uitgerust met 2 of 4 MB (een 1 MB-versie, de Mega 1 zou later volgen), zouden de Mega-machines de Atari-laserprinter aanvullen voor een goedkoop desktop publishing-pakket.

Een aangepaste blitter-coprocessor versnelt de prestaties van sommige grafische bewerkingen, maar deze is niet bij alle modellen inbegrepen. Ontwikkelaars die het willen gebruiken, moeten de aanwezigheid ervan in hun programma's detecteren. Goed geschreven applicaties die de GEM API gebruiken, maken automatisch gebruik van de blitter.